Hallo ,


Welkom op mijnverhalenpage.


Als je wilt reageren op mijn verhalen, wat ik zeer op
prijs zou stellen, dan kan dat op het intellectuelenbord.
Gelieve je mening goed te onderbouwen en goed Nederlands gebruiken.
De naam van dat bord is er niet voor niets.
Hier is de Link.
Intellectuelen < Het RSR genootschap



Index:

1 Het Bospad



Het bospad

De mist was nog nauwelijks opgetrokken, het prille lentezonnetje deed haar best om door de flarden heen te breken en zo de aarde te verwarmen met haar stralen. Ergens hoog in een boomtop floot een eenzame merel zijn ochtendlied. Terwijl langzamerhand de aarde wakker werd, kraakte over het oude bospad een fiets. De fiets werd bestuurd door een zo op het eerste oog zonderlinge oude man. Zijn kledingkeuze had hij zeker niet uit de voorjaarscatalogus van Neckermann, het paarse jasje stak schril af bij zijn oranje broek. Zijn witte baard golfde over de kraag van het jasje heen. Op zijn kale hoofd droeg hij een rieten zonnehoed.
Op deze lenteochtend voerde het oude bospad de man steeds verder en verder het bos in, af en toe nagestaard door een verlate ree. het was een raar pad, dit bospad. Om onverklaarbare redenen hield het pad midden in het bos opeens op. Om die reden kwamen er niet veel mensen op het pad. Alleen af en toe de boswachter of een verwaalde ornitholoog. Het gras langs het pad stond hoog en onkruid groeide decimeters hoog boven de kinderkopjes.
Het was een ook een oud pad, dit bospad. Al eeuwenlang hadden huismoeders bij het naar bed gaan van hun kinderen legendes verteld over de koene ridder Bradewold die het pad liet aanleggen om zijn nog te bouwen kasteel beter bereikbaar te maken, dit kasteel is er echter nooit gekomen omdat de aanleg van de weg al halverwege stopte. Het verhaal ging dat ridder Bradewold gestraft was door een engel omdat hij geen gewone stenengebruikte voor de aanleg van zijn weg, maar de stenen van een naburig klooster dat hij voor dit doel had platgebrand.
Terwijl de oude man fietstte, floot hij een treurig liedje op de maat van het kraken van zijn fiets. Wie beter zou hebben geluisterd zou hier heel vaag een paar tonen van ‘Op de grote stille heide’ in hebben herkend. Terwijl hij dit zong leefde het verweerde gezicht van de oude man op. Om zijn vervaalde lippen speelde een grijns. Zijn anders zo doffe ogen lieten weer een sprankje licht zien van wat er vroeger in had geschenen. Ook de houding van de man was nu veranderd. Zijn rug leek veerkrachtiger en hij verhoogde het tempo van zijn benen die nu bijna stampten op de pedalen.
Terwijl hij luidkeels uitbarstte in ‘liep een schaapke stillekens alleen’ sprong hij van de fiets af en boog een paar struiken opzij. Achter een braamstruikje werden vaag de contouren zichtbaar van een verweerde steenhoop met inscriptie.
De oude man spuugde in zijn handen en veegde over de inscriptie. Vaag was het jaartal ‘MDLLXIIV’ te lezen in het midden van de steenhoop. Onder een bosje haalde de man een bezem vandaan. Hij veegde over een zanderige plek en vanonder het zand kwam een stalen ring tevoorschijn. Tevreden mompelde hij in zichzelf en probeerde toen het luik omhoog te trekken. Onder luid protest kwam deze krakend omhoog. Een houten ladder was nu zichtbaar. De man haalde nog een keer diep adem en klom toen voorzichtig naar beneden. Toen hij beneden was aangekomen vonden zijn tastende vingers een stompje kaars en een doosje lucifers. Toen hij de kaars had ontstoken werden uitgestrekte gewelven zichtbaar.
In de verte klonk een hoempend geluid, als een roerdomp die op de automatische piloot staat. De oude man wist nu waar hij was en liep richting het geluid. Het geluid werd sterker naarmate hij dieper het gewelf inging. Hij ontwaarde nu ook een oude verstevigde eiken deur, met een groot stalen slot erop. Onder deur sijpelde een lichtstraaltje. Uit een zak van zijn paarse jasje viste de oude man een al even oude sleutel, die evengoed als curiositeit in een museum had kunnen liggen.
Hij luisterde even met zijn oor aan de deur, mompelde tevreden en stak de grote sleutel in het slot.
Met een knarsend geluid draaide hij de sleutel om. Langzaam zwiepte de grote deur open.


‘We zijn ze op het spoor”
‘Weet je het zeker?’
‘Vrijwel zeker, vanochtend hebben we een telefoongesprek afgetapt.’
Terwijl Jakob Van der Lange, detective in dienst van het rijk het politiebureau in Arnhem uitstapt, waar hij zojuist overleg had met Korpschef Peter Slot, bedenkt hij bij zichzelf dat deze zaak steeds vreemder wordt. Vorige week nog geen vuiltje aan de lucht, terwijl hij nu al in geen 20 uur zijn bed heeft gezien.
Hij loopt de straat uit en gaat richting park. Eerst alles maar even laten bezinken. Als hij even later een bankje heeft gevonden is hij onder het warme lentezonnetje, die inmiddels al hoog aan de hemel staat spoedig vertokken.
2 Uur later schrikt hij wakker van een hond die aan zijn benen snuffelde. De eigenaar lacht verontschuldigend en loopt door. Jakob kijkt op zijn horloge en schrikt nu pas goed wakker. Snel schikt hij zijn kleren weer netjes en staat op. Bij de Mc Donalds haalt hij snel een kop koffie en bekijkt zijn telefoon. 3 Gemiste oproepen luidt het beeldscherm. Gejaagd belt Jakob het nummer terug.

‘Met Peter Slot’
‘Peter, met Jakob, je had mij nodig?’
‘Jakob, eindelijk! Waar was je?’
‘Doet er niet toe, had je me nodig?’
‘Kom zo snel mogelijk naar het bureau, meer zeg ik niet nu’

Jakob haastte zich naar buiten en sloeg de weg in naar het bureau.
Daar aangekomen meldt hij zich bij de balie en loopt dan door de trap op. De weg kent hij zo onderhand uit zijn hoofd. Trap op, naar rechts, tweede gang links en dan eerste kamer rechts. Zonder op de deur te kloppen loopt hij het kantoor binnen. Achter het bureau zit de korpschef van Arnhem, Peter Slot.

‘Bereid je voor op een lange nacht’
‘Gaat het gebeuren?’
De korpschef knikt met zijn hoofd en trekt een la open.
‘Hier heb je het dossier, doe wat je moet doen’
‘Ik doe mijn best’
“Ik bel je als het zover is, zorg dat je klaarstaat’

Terwijl Jakob het bureau voor de tweede keer die dag verlaat is de zon alweer aan het dalen en word het merkbaar frisser.


Als de oude man de kamer binnenstapt staat in de hoek een schaduw op uit een stoel. Zwijgend monstert hij de nieuw aangekomene. Ook hij ziet er zonderling uit. De oude man begroet hem en loopt door naar een nog een deur in de kamer. Op deze deur zit geen slot. Het openen van deze deur gaat vele malen makkelijker dan de vorige, alsof deze scharnieren nog pas geolied zijn. Hij knijpt zijn ogen even dicht tegen het felle tl-licht. Als zijn ogen wat gewend zijn, ziet hij 4 mannen koortsachtig werken aan wat een soort grote drukpers is. Het hoempende geluid komt van een grote centrifuge die grote hoeveelheden nat bankpapier droog maakt. Op een tafel liggen grote hoeveelheden stapeltjes bankbiljetten variërend in waarde van 20 tot 100 euro. Op het teken van de oude man stopt een van de mannen de pers. De man begint nu te praten.

‘Jullie weten het, vannacht gaat het gebeuren. Dan slaan we onze slag. We hebben nu al zoveel vals geld gedrukt dat we de halve wereld kunnen kopen.’

Terwijl hij dit zegt komt ook de man achter hem binnen.

‘Jullie weten hoe het gaat gebeuren, straks komt hier een vrachtwagen die al het geld in een keer meeneemt naar België. Vanuit daar vliegen we naar Panama, waar we de rest van ons leven in luxe zullen kunnen slijten.

Nu richt hij zich tot een van de mannen.

‘Jorge, jij blijft hier om onze aftocht te dekken, hier is jouw deel van de opbrengst. Het is de bedoeling dat jij de drukpers uit elkaar draait en de onderdelen begraaft. Ook moet jij de ruïne weer goed verbergen.’

Nadat hij dit gezegd heeft gaan de mannen weer verder met hun werk. Al het geld word in grote plastic zakken gepakt en al vast naar het luik gebracht.
Als na een tijd het ronken van een vrachtwagenmotor klinkt, geeft de oude man weer een teken. De andere mannen laden nu het geld in de vrachtwagen.
Nog een keer spreekt de oude man.

‘Mannen, het uur van de waarheid is aangebroken. Nu gaat het gebeuren. Jullie pikken mij straks op op het afgesproken punt net buiten Arnhem. Succes’

Als de vrachtwagen is weggereden blijft de oude man alleen met Jorge over.
‘Ook jij weet wat je moet doen, doet het goed en zorgvuldig!’
Als Jorge weer door het luik is afgedaald, sluit de oude man het zorgvuldig af en stapt weer op zijn fiets.
Rustig fietst hij het oude bospad af in de wetenschap dat de vrachtwagen nu al veilig het bospad af is. Terwijl hij de laatste tonen van ‘Op een grote stille heide’ fluit en de rijksweg naar Arnhem wil opdraaien springen er 2 mannen uit de bosjes.

‘Jakob Van der Lange, Rijksdetective, U bent gearresteerd wegens het rijden zonder licht.’










Terug naar het overzicht van member pages